Idee 1138-1145
Wat Max Havelaar voor de Javaan was, was Woutertje Pieterse voor het kind. De ontwikkeling van een jongen met een ‘stadskleurig gezichtje’ en zijn liefde voor het ‘onzindelijk genot’ dat lezen heet, verspreid over de Ideën, is een stevige kritiek op onderdrukking. Onderdrukking van het kind in de 19de eeuw, en in het verlengde daarvan van iedere vrije geest door de opkomst van een burgerlijke samenleving. De verbeelding, verlangens en de identiteit van Woutertje worden aan banden gelegd door vrouwen, dominees en schoolmeesters die een permanente surveillance uitvoeren op zijn geest en op zijn lichaam.
Grenzen zijn allesbepalend in dat regime: de grenzen van zijn klasse, die door meester Pennewip met een Darwiniaans systeem worden bewaakt, en ook de grenzen van de stedelijke ruimte, die Wouter steeds overschrijdt door te gaan dromen buiten de stadspoorten. Die dromen van heldendom en roverstochten zijn sterk seksueel geladen. Zo verlangt hij ernaar koning te worden ‘- of roover… om z’n dame te omhangen met ’n snoer van diamanten, en… op haar schoot te zitten in ’n grot’.
Geen wonder dat Freud een groot bewonderaar was van Multatuli. Hij citeerde bijvoorbeeld instemmend diens pleidooi voor eerlijk seksuele voorlichting aan kinderen (Idee 1067). Voor Freud was literatuur de belangrijkste leerschool waar het ging om de neurosen die ontstaan zijn in de kindertijd, en hij zal vooral waarde hebben gehecht aan de sensitieve beschrijving van de seksuele ontwikkeling van Woutertje, wiens onbevangenheid steeds wordt afgestraft.
De op dubieuze morele gronden gebaseerde surveillance van de jongen leidt ertoe dat zijn vriendinnetje Femke met geweld door zijn moeder bij hem wordt weggehouden, maar dat hij wel wordt overgeleverd aan de lusten van een oude buurvrouw. Wanneer deze juffrouw Laps langskomt omdat ze meent te worden belaagd door dieven, verschijnt Woutertje op het toneel met zijn slaapmuts op –’Hy meende van schaamte te verzinken’- , maar hij krijgt nieuwe moed met de geleende mannelijkheid van zijn vader: ‘Er bleek dat-i zich gewapend had met den yzeren staaf, die in voorhistorische dagen door z’n vader gebruikt werd tot recht-afsnyden van leêr’. In deze nachtelijke situatie neemt hij een voorsprong op de man die hij zal worden, door deze identificatie met zijn gestorven vader. Een kwart eeuw voor Freud wist Multatuli bovendien al dat een kind de fallus van de vader benijdt en begeert.
Maar de slaapmuts ontmaskert hem als een kind: ‘waarom moest ge dat onïngetogen ridderzwaard in-handen geven van iemand die vergeten had zich te ontdoen van z’n slaapmuts?’. Daarmee krijgt Wouter een dubbele rol van kind en man- en juffrouw Laps die van moeder en potentiële minnares. Dat zijn moeder hem uitlevert aan juffrouw Laps, waar hij zal moeten logeren, bevestigt de kortzichtigheid van het burgerlijke gezin, waarin de panische nadruk op fatsoen, niet zorgde voor werkelijke veiligheid.
Het zijn niet de enige dreigingen die Woutertje ondergaat van volwassen vrouwen om hem heen, getuige een reisje later in het boek, bij een reisje naar Haarlem. Wouter moet vooral voelen dat hij lager in sociale rang is dan zijn gastvrouw, en reist dus achterop de koets mee. ‘Hy sloot z’n oogen, en trachtte in ’t sukkelig schokken van den wagen, de kadans te vinden van z’n eigen galoppeerend rooverslied: met m’n zwaard… hop, hop, hop… enz. Mevrouw Hersilia Calbb-Kopperlith spaarde hem ’t voortzetten van z’n vruchtelooze pogingen, door ’n vermaning: Zeg, Pieterse… of hoe je heet, je zit toch niet op den zak met soezen? En… hou toch die mand wat tegen! ’t Ding schommelt zoo tegen m’n hoededoos’. Dat sociale en seksuele vernedering zo ingenieus dooreen worden gevlochten, maakt dat Multatuli met deze roman-die-geen-roman-wil-zijn voorliep op Freud én op Marx.
Literatuur:
Multatuli, Ideën VI.
Sigmund Freud, Werken (Nederlandse editie), Deel 4, 553-554.
Sigmund Freud, De toekomst van een illusie. Vert: Wilfred Oranje. Annotaties: James Strachey en anderen. Boom.
In: Multatuli Jaarboek, Jubileumnummer, 2020, pp. 88-89.