Het gebeurt niet iedere dag dat je een nieuwe generatie in de literatuur kunt aankondigen. Maar nu is er daadwerkelijk een opgestaan: die van de millennials. Deze dertigers begonnen een jaar of tien geleden te schrijven met veel talent en weinig tamtam. Ze verenigden zich niet met grote gebaren, luide claims of manifesten. Geen competitie en polemiek, maar vriendschappen en hoffelijkheid. Literaire voorgangers worden bewonderd en geciteerd, niet afgebroken. Zelfs hun personages verhouden zich zachtaardig tot anderen: die verhouding is zelfs de kern van de zaak geworden. Literatuur is niet langer, zoals Karin Amatmoekrims schoolgaande hoofdpersoon in Het gym (2011) het verwoordde, een verhaal dat zich afspeelt ‘in het hoofd van een man’ die ‘kleine dingen heel erg groot maakt’. Behalve een hoofd hebben de romans van nu ook een hart. De millenial-roman gaat niet over hoofden die denken, maar over lichamen die voelen.
Lees het artikel in NRC (7 januari 2021) hier.